Antroposofie presenteert zich als een wetenschap van de geest. De natuurwetenschap doet uitspraken over het terrein van haar onderzoek, de natuur. Die onderzoeksresultaten kunnen in principe door iedereen worden ingezien, gecontroleerd en beoordeeld. Tenminste, door degenen die zich houden aan de door de wetenschap opgestelde voorwaarden. Dat betekent dat wat zich geesteswetenschap noemt net zo inzichtelijk, en net zo te controleren en te beoordelen dient te zijn voor degenen die zich hiertoe bekwaamd hebben. In wezen is het gezonde mensenverstand hiervoor toereikend. Alle takken van de wetenschap, ook de natuurwetenschappen, kunnen verruimd worden door een wetenschappelijke methode die naar de diepere krachten zoekt achter wat weegbaar, meetbaar en telbaar is.

Eigen ervaring

Antroposofie en onderzoek zijn dus een twee-eenheid. Rudolf Steiner presenteerde zijn geesteswetenschappelijke inzichten onveranderlijk als onderzoeksresultaten. Zij dienen altijd in de praktijk van het dagelijkse leven geverifieerd te worden. Wie vanuit antroposofie wil werken, zal de eigen ervaring als een belangrijk onderzoeksgebied beschouwen, evenals de studie van de antroposofie zelf. Professionele scholing van onderzoeksvaardigheden behoort tot de mogelijkheden en wordt op verschillende plaatsen in binnen- en buitenland aangeboden.

Fenomenologie

Een speciale vorm van wetenschappelijk onderzoek vormt de goetheanistisch-fenomenologische methode. Fenomenologie is waarnemen zonder te oordelen, door het waargenomene voor zichzelf te laten spreken. Deze methode berust op het werk van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) en is nader uitgewerkt door Rudolf Steiner. In Nederland is het Louis Bolk Instituut te Driebergen gespecialiseerd in deze onderzoeksmethode op het gebied van landbouw, gezondheid en voeding.

Natuurwaarnemingen

Goethe ontwikkelde de fenomenologie aan waarnemingen in de natuur, met name via plantenstudies. Zijn onderzoekingen leidden tot de ontdekking van de oerplant, de gebarentaal of gestiek die aan de groei en ontwikkeling van planten ten grondslag ligt. In zijn navolging tracht men de verschijnselen in mens en natuur in hun samenhang te begrijpen als uitdrukking van processen van geestelijke aard.